Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De ziel des goddelozen begeert [24]het kwaad; [25]zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. 24. Versta, het kwaad der schuld, dat is de zonde. 25. Of metgezel, of vriend. De zin is dat de goddeloze gans genegen is om een ieder kwaad te doen; of dat hij ook zijn eigen vriend niet spaart. Zie van het Hebreeuwse woord boven hfdst.14 vs.20.